banier

Twee interne fixatiemethoden voor gecombineerde fracturen van het tibiaplateau en ipsilaterale tibiaschachtfractuur.

Tibiaplateaufracturen in combinatie met ipsilaterale tibiaschachtfracturen komen vaak voor bij hoogenergetische letsels, waarbij het in 54% van de gevallen om open fracturen gaat. Eerdere studies hebben aangetoond dat 8,4% van de tibiaplateaufracturen gepaard gaat met gelijktijdige tibiaschachtfracturen, terwijl 3,2% van de patiënten met een tibiaschachtfractuur gelijktijdige tibiaplateaufracturen heeft. Het is duidelijk dat de combinatie van ipsilaterale tibiaplateau- en schachtfracturen niet ongewoon is.

Vanwege de hoogenergetische aard van dergelijke verwondingen is er vaak sprake van ernstige schade aan het zachte weefsel. In theorie biedt het plaat- en schroefsysteem voordelen bij interne fixatie van plateaufracturen, maar of het lokale zachte weefsel de interne fixatie met een plaat- en schroefsysteem kan verdragen, is ook een klinische overweging. Daarom zijn er momenteel twee veelgebruikte opties voor interne fixatie van tibiaplateaufracturen in combinatie met tibiaschachtfracturen:

1. MIPPO-techniek (Minimaal Invasieve Plaat Osteosynthese) met een lange plaat;
2. Intramedullaire nagel + plateauschroef.

Beide opties worden in de literatuur beschreven, maar er is momenteel geen consensus over welke optie superieur of inferieur is wat betreft fractuurgenezingssnelheid, fractuurgenezingstijd, uitlijning van de onderste ledematen en complicaties. Om dit te onderzoeken, voerden wetenschappers van een Koreaans universitair ziekenhuis een vergelijkende studie uit.

A

De studie omvatte 48 patiënten met een tibiaplateaufractuur in combinatie met een tibiaschachtfractuur. Van hen werden 35 patiënten behandeld met de MIPPO-techniek, met laterale plaatsing van een stalen plaat ter fixatie, en 13 patiënten werden behandeld met plateauschroeven in combinatie met een infrapatellaire benadering voor intramedullaire penfixatie.

B

▲ Casus 1: Interne fixatie met een laterale MIPPO-staalplaat. Een 42-jarige man, betrokken bij een auto-ongeluk, presenteerde zich met een open tibiaschachtfractuur (type Gustilo II) en een gelijktijdige mediale compressiefractuur van het tibiaplateau (type Schatzker IV).

C

D

▲ Casus 2: Interne fixatie met tibiaplateauschroef + suprapatellaire intramedullaire pen. Een 31-jarige man, betrokken bij een auto-ongeluk, presenteerde zich met een open tibiaschachtfractuur (type Gustilo IIIa) en een gelijktijdige laterale tibiaplateaufractuur (type Schatzker I). Na wonddebridement en negatieve druktherapie (VSD) werd een huidtransplantaat geplaatst op de wond. Twee schroeven van 6,5 mm werden gebruikt voor de reductie en fixatie van het plateau, gevolgd door intramedullaire penfixatie van de tibiaschacht via een suprapatellaire benadering.

Uit de resultaten blijkt dat er geen statistisch significant verschil is tussen de twee chirurgische benaderingen wat betreft de genezingstijd van de fractuur, de genezingssnelheid van de fractuur, de uitlijning van de onderste ledematen en complicaties.en

Net als de combinatie van tibiaschachtfracturen met enkelgewrichtsfracturen of femurschachtfracturen met femurhalsfracturen, kunnen hoogenergetische tibiaschachtfracturen ook leiden tot letsels in het aangrenzende kniegewricht. In de klinische praktijk is het voorkomen van een misdiagnose een primaire zorg bij diagnose en behandeling. Daarnaast zijn er bij de keuze van fixatiemethoden, hoewel huidig ​​onderzoek geen significante verschillen suggereert, nog steeds verschillende punten om te overwegen:

1. Bij verbrijzelde tibiaplateaufracturen waarbij eenvoudige schroeffixatie een uitdaging vormt, kan prioriteit worden gegeven aan het gebruik van een lange plaat met MIPPO-fixatie om het tibiaplateau adequaat te stabiliseren en zo de congruentie van het gewrichtsoppervlak en de uitlijning van de onderste ledematen te herstellen.

2. Bij eenvoudige tibiaplateaufracturen kan, onder minimaal invasieve incisies, effectieve repositie en schroeffixatie worden bereikt. In dergelijke gevallen kan prioriteit worden gegeven aan schroeffixatie, gevolgd door suprapatellaire intramedullaire penfixatie van de tibiaschacht.


Plaatsingstijd: 09-03-2024