Fracturen van het enkelgewricht veroorzaakt door rotatie- of verticale krachten, zoals Pilonfracturen, betreffen vaak de achterste malleolus. Het blootleggen van de "achterste malleolus" wordt momenteel bereikt via drie belangrijke chirurgische benaderingen: de posterieure laterale benadering, de posterieure mediale benadering en de gemodificeerde posterieure mediale benadering. Afhankelijk van het type fractuur en de morfologie van de botfragmenten kan een geschikte benadering worden gekozen. Buitenlandse wetenschappers hebben vergelijkende studies uitgevoerd naar het blootstellingsbereik van de achterste malleolus en de spanning op de vaat- en zenuwbundels van het enkelgewricht die met deze drie benaderingen gepaard gaat.
Fracturen van het enkelgewricht veroorzaakt door rotatie- of verticale krachten, zoals Pilonfracturen, betreffen vaak de achterste malleolus. Het blootleggen van de "achterste malleolus" wordt momenteel bereikt via drie belangrijke chirurgische benaderingen: de posterieure laterale benadering, de posterieure mediale benadering en de gemodificeerde posterieure mediale benadering. Afhankelijk van het type fractuur en de morfologie van de botfragmenten kan een geschikte benadering worden gekozen. Buitenlandse wetenschappers hebben vergelijkende studies uitgevoerd naar het blootstellingsbereik van de achterste malleolus en de spanning
op de vaat- en zenuwbundels van het enkelgewricht die bij deze drie benaderingen horen.
1. Posteriore mediale benadering
De posterieure mediale benadering omvat het binnendringen tussen de lange flexoren van de tenen en de achterste vaten van de scheenbeen. Met deze benadering kan 64% van de achterste malleolus worden blootgelegd. De spanning op de vaat- en zenuwbundels aan de zijkant van deze benadering wordt gemeten op 21,5 N (19,7-24,1 N).
▲ Posteriore mediale benadering (gele pijl). 1. Achterste scheenbeenpees; 2. Lange buigpees van de tenen; 3. Achterste scheenbeenvaten; 4. Nervus tibialis; 5. Achillespees; 6. Pees van de flexor hallucis longus. AB = 5,5 CM, blootstellingsbereik van de achterste malleolus (AB/AC) is 64%.
2. Posterieure laterale benadering
De posterieure laterale benadering omvat het binnendringen tussen de peroneus longus- en brevispezen en de flexor hallucis longuspees. Deze benadering kan 40% van de achterste malleolus blootleggen. De spanning op de vaat- en zenuwbundels aan de zijkant van deze benadering wordt gemeten op 16,8 N (15,0-19,0 N).
▲ Posterieure laterale benadering (gele pijl). 1. Achterste scheenbeenpees; 2. Lange buigpees van de tenen; 4. Achterste vaten van de scheenbeenspier; 4. Nervus tibialis; 5. Achillespees; 6. Pees van de flexor hallucis longus; 7. Pees van de peroneus brevis; 8. Pees van de peroneus longus; 9. Vena saphena minor; 10. Nervus fibula communis. AB = 5,0 CM, blootstellingsbereik van de achterste malleolus (BC/AB) is 40%.
3. Gewijzigde posterieure mediale benadering
De gemodificeerde posterieure mediale benadering omvat een insteek tussen de nervus tibialis en de pees van de flexor hallucis longus. Deze benadering kan 91% van de achterste malleolus blootleggen. De spanning op de vaat- en zenuwbundels aan de zijde van deze benadering wordt gemeten op 7,0 N (6,2-7,9).
▲ Gewijzigde posterieure mediale benadering (gele pijl). 1. Achterste scheenbeenpees; 2. Lange buigpees van de tenen; 3. Achterste scheenbeenvaten; 4. Nervus tibialis; 5. Pees van de flexor hallucis longus; 6. Achillespees. AB = 4,7 CM, blootstellingsbereik van de achterste malleolus (BC/AB) is 91%.
Plaatsingstijd: 27-12-2023