"10% van de enkelfracturen gaat gepaard met distale tibiofibulaire syndesmose. Studies hebben aangetoond dat 52% van de distale tibiofibulaire schroeven resulteert in een slechte reductie van de syndesmose. Het plaatsen van de distale tibiofibulaire schroef loodrecht op het syndesmosegewrichtsoppervlak is essentieel om iatrogene malreductie te voorkomen. Volgens de AO-handleiding wordt aanbevolen om de distale tibiofibulaire schroef 2 cm of 3,5 cm boven het distale tibiale gewrichtsoppervlak te plaatsen, onder een hoek van 20-30° ten opzichte van het horizontale vlak, van de fibula tot de tibia, met de enkel in een neutrale positie."

Het handmatig inbrengen van distale tibiofibulaire schroeven leidt vaak tot afwijkingen in het inbrengpunt en de inbrengrichting. Momenteel bestaat er geen precieze methode om de inbrengrichting van deze schroeven te bepalen. Om dit probleem aan te pakken, hebben buitenlandse onderzoekers een nieuwe methode ontwikkeld: de 'bissectrice-hoekmethode'.
Met behulp van beeldgegevens van 16 normale enkelgewrichten werden 16 3D-geprinte modellen gemaakt. Op een afstand van 2 cm en 3,5 cm boven het gewrichtsoppervlak van de tibia werden twee Kirschner-draden van 1,6 mm parallel aan het gewrichtsoppervlak geplaatst, dicht bij de voorste en achterste randen van respectievelijk de tibia en fibula. De hoek tussen de twee Kirschner-draden werd gemeten met een gradenboog en met een boor van 2,7 mm werd een gat geboord langs de bissectrice, waarna een schroef van 3,5 mm werd ingebracht. Na het inbrengen van de schroef werd de schroef over de lengte doorgezaagd om de relatie tussen de schroefrichting en de centrale as van de tibia en fibula te evalueren.


Uit proefexperimenten is gebleken dat er een goede consistentie is tussen de centrale as van de tibia en fibula en de bissectrice, en ook tussen de centrale as en de schroefrichting.



Theoretisch gezien kan deze methode de schroef effectief langs de centrale as van de tibia en fibula plaatsen. Tijdens de operatie brengt het plaatsen van de Kirschner-draden dicht bij de voorste en achterste randen van de tibia en fibula echter een risico op beschadiging van bloedvaten en zenuwen met zich mee. Bovendien lost deze methode het probleem van iatrogene malreductie niet op, omdat de distale tibiofibulaire uitlijning intraoperatief niet adequaat kan worden beoordeeld vóór het plaatsen van de schroef.
Plaatsingstijd: 30-07-2024